antwoord
- ant·woord
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | antwoord | antwoorden |
verkleinwoord | antwoordje | antwoordjes |
het antwoord o
- de reactie op een vraag, van repliek voorzien (mondeling of schriftelijk)
- ▸ `Op die vraag zijn meerdere antwoorden mogelijk; zei ik.[3]
- Op die vraag moet ik het antwoord schuldig blijven.
- ▸ ‘Welcome to Paradise, what will it be?’ Voor me stond een ronde dame vol tattoos, die in haar jonge jaren vast de het mooiste meisje van de klas was geweest. ‘A burger, please.’ Dit antwoord had ik al dagen in mijn hoofd zitten.[4]
- ▸ `Op die vraag zijn meerdere antwoorden mogelijk; zei ik.[3]
- reactie, van repliek voorzien
- Op die zet had ik geen antwoord.
- oplossing voor een gesteld probleem
- ▸ Eerst lag er vrijwel alleen grind, maar nu is er zand toegevoegd en een pletwals strijkt wat oneffenheden weg. Zijn er dan toch grenzen aan het sadisme? Wie het haalt tot de laatste bocht naar links, weet het antwoord. Daar ligt weliswaar weer wat asfalt, maar het is een onvervalste muur: 24 procent. Het is hier dat la belle fille op haar fiets om hulp van boven smeekt.[5]
- De regering had nog geen goed antwoord op dit probleem kunnen vinden.
- ▸ Eerst lag er vrijwel alleen grind, maar nu is er zand toegevoegd en een pletwals strijkt wat oneffenheden weg. Zijn er dan toch grenzen aan het sadisme? Wie het haalt tot de laatste bocht naar links, weet het antwoord. Daar ligt weliswaar weer wat asfalt, maar het is een onvervalste muur: 24 procent. Het is hier dat la belle fille op haar fiets om hulp van boven smeekt.[5]
- repliek (minder gebruikt)
1. de reactie op een vraag, van repliek voorzien
vervoeging van |
---|
antwoorden |
antwoord
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van antwoorden
- Ik antwoord.
- gebiedende wijs van antwoorden
- Antwoord!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van antwoorden
- Antwoord je?
- Het woord antwoord staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "antwoord" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[6] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "antwoord" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ antwoord op website: Etymologiebank.nl
- ↑ “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers , ISBN 978-90-295-2622-7, p. 12
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Weblink bron Rob Gollin“De helling van de mooie meisjes knijpt de renner de keel dicht” (10 juli 2019), de Volkskrant
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | antwoord | antwoorden / antweurde |
verkleinwoord |
antwoord
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | antwoord | antwoorde |
- ant·woord
antwoord
- antwoord; de reactie op een vraag, van repliek voorzien (mondeling of schriftelijk)
- antwoord; oplossing voor een gesteld probleem
- antwoord; weerklank
stamtijd | |
---|---|
infinitief | voltooid deelwoord |
antwoord |
geantwoord |
volledig |
antwoord
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | antwoord | antwoorden / antweurde |
verkleinwoord |
antwoord
- antwoord; de reactie op een vraag, van repliek voorzien (mondeling of schriftelijk)
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | antwoord | antwoorden / antweurde |
verkleinwoord |
antwoord
- antwoord; de reactie op een vraag, van repliek voorzien (mondeling of schriftelijk)
antwoord
- antwoord; de reactie op een vraag, van repliek voorzien (mondeling of schriftelijk)