antwoorden
- Geluid: antwoorden (hulp, bestand)
- IPA: / ˈɑntwordə(n) / (3 lettergrepen); /ˈɑnt.ʋɔːr.də(n)/
- ant·woor·den
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
antwoorden /ˈɑnt.ʋɔːr.də(n)/ |
antwoordde /ˈɑnt.ʋɔːr.də/ |
geantwoord /ɣə.ʔˈɑnt.ʋɔːrt/ |
zwak -d | volledig |
antwoorden
- overgankelijk het geven van een antwoord
- Heb jij hem al geantwoord?
- De leerlingen antwoordden zonder fouten op de vraag van de leraar.
- ▸ `U kunt krijgen wat u hebben wilt, goede vrouw,' antwoordde Sint rustig. `Dan wil ik jouw mooie, rooie mantel hebben, hè, hè, hè!'[2]
- ▸ En wat kon hij daar in godsnaam op antwoorden? Ze had een grote fles cognac in huis. En wat maakte het uit, het was nog vroeg.[3]
- overgankelijk reageren door een daad of handeling
- antwoorden op
|
1. het geven van een antwoord
de antwoorden mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord antwoord
- Het woord antwoorden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "antwoorden" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ antwoorden op website: Etymologiebank.nl
- ↑ “Het hele jaar rond: van Sinterklaas tot Sintemaarten” (1973), Lemniscaat , p. 13
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Blauwe ster” (2016), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044628265
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
antwoorden
- meervoud van antwoord
antwoorden
- meervoud van antwoord
antwoorden
- meervoud van antwoord
antwoorden
- meervoud van antwoord