• ant·woord·brief
enkelvoud meervoud
naamwoord antwoordbrief antwoordbrieven
verkleinwoord antwoordbriefje antwoordbriefjes

de antwoordbriefm [1]

  1. schriftelijke reactie op een schrijven
     De ontmoeting verloopt kennelijk goed, want in de officiële antwoordbrief op 9 februari verwijst minister Harbers ernaar. "Deze meetings boden een vruchtbare gelegenheid om beter begrip te krijgen van uw zorgen en hoe wij die kunnen wegnemen."[2]
     Het is nog onduidelijk wat de gevolgen zijn voor de oudejaarsconference van Van ‘t Hek. BNNVara wil nog niet op de zaken vooruitlopen. ,,De antwoordbrief van de Veiligheidsregio is nog niet bij ons binnen. Die wachten we nu eerst af”, zegt een woordvoerder.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Hugo van der Parre
    “Hoe de Amerikaanse lobby de krimpplannen van Schiphol ontmantelde” (zaterdag 13 april 2024, 07:27), NOS
  3.   Weblink bron “Halsema maakt geen uitzondering voor Youp van 't Hek: niet meer publiek in zaal” (20 december 0004), Tubantia