antwoordcoupon
- ant·woord·cou·pon
- samenstelling van antwoord zn en coupon zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | antwoordcoupon | antwoordcoupons |
verkleinwoord | antwoordcouponnetje | antwoordcouponnetjes |
- deel van een advertentie waarmee de lezer van de advertentie direct kan reageren richting adverteerder
- ▸ Geert Puype meldt nog dat de Bibliotheekweek van 13 tot 20 oktober in het teken van reizen staat en dat samengewerkt wordt met reisbureaus. Bij de reisagent zowel als in de bibliotheek kan men zich een verrassingsboekje aanschaffen. Daarin vindt de lezer een antwoordcoupon, waarmee hij aan de reiswedstrijd kan deelnemen. Tijdens die week zijn er twee causerieën door Menenaar Daniël Nuytten, meer dan dertig jaar reisleider.[2]
- Het woord antwoordcoupon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Kinder- en Jeugdjury in Menense bib” (Maandag 1 oktober 2001 om 00:00), De Standaard