• cou·pon
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘bewijsbon’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1775 [1]
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘restant stof’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1916 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord coupon coupons
verkleinwoord couponnetje couponnetjes

de couponm

  1. een papieren strookje dat recht geeft op korting bij aankoop van een product
  2. een overschot van een stuk geweven stof, dat in zijn geheel (tegen verminderde prijs) te koop is
98 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]