coupon
- cou·pon
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘bewijsbon’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1775 [1]
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘restant stof’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1916 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | coupon | coupons |
verkleinwoord | couponnetje | couponnetjes |
de coupon m
- een papieren strookje dat recht geeft op korting bij aankoop van een product
- een overschot van een stuk geweven stof, dat in zijn geheel (tegen verminderde prijs) te koop is
- Het woord coupon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "coupon" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ 1,0 1,1 "coupon" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be