nachtegaal
- Geluid: nachtegaal (hulp, bestand)
- IPA: / ˈnɑxtəˌɣal / (3 lettergrepen)
- nach·te·gaal
- In de betekenis van ‘zangvogel’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1]
- uit het Middelnederlands nachtegale, oude samenstelling van nacht en het Germaanse werkwoord galan met het invoegsel -e- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | nachtegaal | nachtegalen |
verkleinwoord | nachtegaaltje | nachtegaaltjes |
de nachtegaal m
- (zangvogels) lijsterachtige zangvogel met een rossig bruine staart die heel mooi kan zingen, Luscinia megarhynchos
- De nachtegaal staat bekend om zijn zang.
- (figuurlijk) iemand die heel mooi kan zingen
- Iedere dag werd ik wakker in dezelfde Indiase musical. Het hoge vrouwenstemmetje zong als een Hindoestaanse nachtegaal en ging daar de hele middag mee door. [3]
- blauwe nachtegaal, Chinese zwartborstnachtegaal, himalayazwartborstnachtegaal, Japanse nachtegaal, noordse nachtegaal, oranje nachtegaal, Pater Davids nachtegaal, roodkeelnachtegaal, roodkopnachtegaal, snornachtegaal, zwartkeelnachtegaal
- nachtegaalkarekiet, nachtegaalstruiksluiper, nachtegaalwinterkoning, noordelijke nachtegaalwinterkoning
- nachtegaalsnest, nachtegaalsslag, nachtegaalsstem, nachtegaalszang, nachtegalentuin
1. lijsterachtige zangvogel met een rossig bruine staart die heel mooi kan zingen
- Het woord nachtegaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "nachtegaal" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "nachtegaal" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ nachtegaal op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Sandes, DavidDe wondermethode 2006 ISBN 9044509543 pagina 251
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be