nachtegalen
- Geluid: nachtegalen (hulp, bestand)
- (IPA in voorbereiding)
- nach·te·ga·len
- nachtegaal zn met de uitgang -en
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | nachtegalen | |
verkleinwoord |
de nachtegalen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord nachtegaal
- meervoudsvorm als officiële benaming (zangvogels) een verzameling zangvogels met als Nederlandse naam nachtegaal. De meeste horen thuis in de familie vliegenvangers (Muscicapidae) en één in de familie Leiothrichidae . Er zijn uit de familie van de vliegenvangers drie verschillende geslachten vogels die bijna allemaal nachtegaal worden genoemd
- [2] zangvogels, vogels, viervoeters, gewervelden, chordadieren, dieren
- blauwe nachtegaal, Chinese zwartborstnachtegaal, himalayazwartborstnachtegaal, Japanse nachtegaal, noordse nachtegaal, oranje nachtegaal, Pater Davids nachtegaal, roodkeelnachtegaal, roodkopnachtegaal, snornachtegaal, zwartkeelnachtegaal
- noordelijke nachtegaalwinterkoning
- nachtegaalkarekiet, nachtegaalsnest, nachtegaalsslag, nachtegaalsstem, nachtegaalstruiksluiper, nachtegaalszang, nachtegaalwinterkoning, nachtegalentuin
- Het woord nachtegalen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.