moeflon

- moe·flon
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘herkauwer’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1857 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | moeflon | moeflons |
verkleinwoord | moeflontje | moeflontjes |
de moeflon m
- (evenhoevigen) Ovis orientalis
het kleinste wilde schaap. De naam moeflon wordt soms ook per abuis gebruikt voor de argali (Ovis ammon), een verwante soort. Argali's zijn echter groter dan moeflons
1. de diersoort waartoe het tamme schaap behoort, Ovis gmelini
- Het woord moeflon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "moeflon" herkend door:
53 % | van de Nederlanders; |
40 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "moeflon" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be