• kal
enkelvoud meervoud
naamwoord kal kals
verkleinwoord

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord

de kalm

  1. (Jiddisch-Hebreeuws) (grammatica) bepaalde stamvorm van werkwoorden
  • In het Sefardisch (Portugees) Hebreeuws is "kal" ook een uitspraakvariant van  kol zn  "alle", die voorkomt in Kal Nidree.
  • qal (meer Engelse transcriptie)

stamvormen Hebreeuwse werkwoorden:

vervoeging van
kallen

kal

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kallen
    • Ik kal. 
  2. gebiedende wijs van kallen
    • Kal! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kallen
    • Kal je? 


kal (kál)

  1. (voeding), (plantkunde) gierst

kal (kàl)

  1. omheinde ruimte, kraal


kal

  1. huis


  • kal

kal monbezield

  1. slib; afzetting op de bodem van in (stromend) water aanwezige vaste deeltjes.

kal

  1. genitief meervoud van kala

kal

  1. genitief meervoud van kalo

kal

  1. informeel tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs van het imperfectieve werkwoord kalit