hitpaël
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- hit·pa·ël
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hitpaël | hitpaëls |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- (Jiddisch-Hebreeuws) (grammatica) bepaalde stamvorm van werkwoorden
Verwante begrippen
—stamvormen Hebreeuwse werkwoorden:
Gangbaarheid
- Het woord 'hitpaël' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.