Een joker [2]
  • jo·ker
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘overscharige kaart’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1948 [1]
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘teken om 0 of meer willekeurige tekens te zoeken’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1995 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord joker jokers
verkleinwoord jokertje jokertjes

de jokerm

  1. (cultuur), (persoon) grappenmaker, komiek, komisch figuur, nar, paljas
    • Hij was verkleed als een joker. 
  2. (kaartspel) een kaart met een afbeelding van een nar, die niet tot de vier speelkleuren behoort en daardoor op allerlei manieren inzetbaar is; bij uitbreiding ook gebruikt andere soorten spellen
    • De rol van de joker verschilt van spel tot spel. 
  3. (figuurlijk) iets wat of iemand die op allerlei manieren kan worden ingezet om een bepaald doel te bereiken of bijv. uit een impasse te komen
  4. (informatica) een teken met een willekeurige waarde

[1] "komisch figuur"

  • Voor joker staan
Voor gek staan
  • Voor joker zetten
Belachelijk maken, voor gek zetten
vervoeging van
jokeren

joker

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van jokeren
    • Ik joker. 
  2. gebiedende wijs van jokeren
    • Joker! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van jokeren
    • Joker je? 
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]
  • Zie de doorverwijspagina op Wikipedia voor meer informatie.


  • afgeleid van joke met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
joker jokers

joker

  1. grappenmaker, grapjas
  2. (kaartspel) joker [2]
  3. list
  4. (juridisch) (verborgen) clausule