0 1 1 1
honderdelf,
op een abacus
  • hon·derd·elf

honderdelf

  1. "111", het getal tussen honderdtien en honderdtwaalf, honderd plus elf
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen honderdelf euro en zevenendertig cent. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • We logeerden vlakbij het strand in kamer honderdelf van het grootste hotel. 

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "honderdelf" ht als linkerdeel

enkelvoud meervoud
naamwoord honderdelf honderdelfs
verkleinwoord honderdelfje honderdelfjes

de honderdelfv / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 111 is aangeduid
    • Als jij honderdelf opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner. 

de honderdelfmv

  1. groep van 111 eenheden
    • Die honderdelf kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden.