Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ger·ma·nis·me
Woordherkomst en -opbouw
  • van Frans germanisme, in de betekenis van ‘uit het Duits overgenomen woord of uitdrukking, op te vatten als afgeleid van Germaan met het achtervoegsel -isme, in de betekenis 'in strijd met het eigen taalgebruik’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1817 [1] [2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord germanisme germanismen
verkleinwoord germanismetje germanismetjes

Zelfstandig naamwoord

het germanismeo

  1. (taalkunde) (pejoratief) woord of uitdrukking overgenomen uit het Duits of gevormd naar het Duits
    • Germanismen worden tot de barbarismen gerekend. 
Hyperoniemen
Verwante begrippen
[1] benamingen voor barbarismen in het Nederlands:
Vertalingen

Meer informatie

Verwijzingen

Gangbaarheid


Noors

Zelfstandig naamwoord

germanisme m

  1. germanisme