flandricisme
- Geluid: flandricisme (hulp, bestand)
- IPA: / flɑndriˈsɪsmə / (4 lettergrepen)
- flan·dri·cis·me
- van Frans flandricisme, van Flandria met het achtervoegsel -isme
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | flandricisme | flandricismen |
verkleinwoord | - | - |
het flandricisme o
- (taalkunde) (pejoratief) woord of uitdrukking overgenomen uit het Vlaams of gevormd naar Vlaams voorbeeld
- ▸ Verheije: "In een dialoog kan natuurlijk wel eens een Zuid-Nederlands woord zitten, maar verder haalt de bureauredactie heel streng alle flandricismen of belgicismen uit onze boeken."[1]
- ▸ Het ligt voor de hand, dat een Noordnederlander, bij het lezen van geschriften van Vlamingen, herhaaldelijk een vermeende Zuidnederlandse afwijking moest optekenen die feitelijk volstrekt geen flandricisme is, doch alleen een lapsus, soms een formidabele vergissing van een auteur, iets dat tenslotte evenmin Zuid- als Noordnederlands is.[2]
[1] benamingen voor barbarismen in het Nederlands:
- Het woord 'flandricisme' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Weblink bron Ed van Eeden“Een vette streep door de flandricismen” (12 mei 1999) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron J.L. PauwelsHet Algemeen Beschaafd in Vlaanderen. in: De Nieuwe Taalgids., jrg. 42 nr. 1 (januari/februari 1949), J.B. Wolters, Groningen / Batavia, p. 23