• gal·li·cis·me
  • van Frans gallicisme, op te vatten als afgeleid van Gallië met het achtervoegsel -isme, in de betekenis van ‘uit het Frans overgenomen woord of uitdrukking, in strijd met het eigen taalgebruik’ voor het eerst aangetroffen in 1806 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord gallicisme gallicismen
verkleinwoord

het gallicismeo

  1. (taalkunde) (pejoratief) woord of uitdrukking overgenomen uit het Frans of gevormd naar Frans voorbeeld
[1] benamingen voor barbarismen in het Nederlands:
75 % van de Nederlanders;
88 % van de Vlamingen.[3]


gallicisme v

  1. (taalkunde) constructie of uitdrukking die kenmerkend is voor de Franse taal
  2. (taalkunde) gallicisme