driehonderdtweeëntwintig

Nederlands

       
0 3 2 2
driehonderdtweeëntwintig,
op een abacus
Uitspraak
Woordafbreking
  • drie·hon·derd·tweeën·twin·tig, drie·hon·derd·twee·en·twin·tig
Woordherkomst en -opbouw

Hoofdtelwoord

driehonderdtweeëntwintig

  1. "322", het getal tussen driehonderdeenentwintig en driehonderddrieëntwintig, driehonderd plus tweeëntwintig
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen driehonderdtweeëntwintig euro en zevenendertig cent. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • We logeerden vlakbij het strand in kamer driehonderdtweeëntwintig van het grootste hotel. 
Schrijfwijzen
Synoniemen
Afgeleide begrippen

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "driehonderdtweeëntwintig" ht als linkerdeel

Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord driehonderdtweeëntwintig driehonderdtweeëntwintigs
verkleinwoord driehonderdtweeëntwintigje driehonderdtweeëntwintigjes

Zelfstandig naamwoord

de driehonderdtweeëntwintigv / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 322 is aangeduid
    • Als jij driehonderdtweeëntwintig opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner. 

driehonderdtweeëntwintig mv

  1. groep van 322 eenheden
    • Die driehonderdtweeëntwintig kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden. 

Gangbaarheid