driehonderdtachtig
0 | 3 | 8 | 0 |
driehonderdtachtig,
op een abacus
op een abacus
- Geluid: driehonderdtachtig (hulp, bestand)
- IPA: / ˌdrihɔndərˈtɑxtəx / (5 lettergrepen)
- drie·hon·derd·tach·tig
- samenstelling van driehonderd ht en tachtig ht
driehonderdtachtig
- "380", het getal tussen driehonderdnegenenzeventig en driehonderdeenentachtig, driehonderd plus tachtig
- om een hoeveelheid aan te geven
- De totale kosten bedragen driehonderdtachtig euro en zevenendertig cent.
- om een plaats in een volgorde aan te geven
- We logeerden vlakbij het strand in kamer driehonderdtachtig van het grootste hotel.
- om een hoeveelheid aan te geven
rangtelwoord
hooftelwoorden samengesteld met "driehonderdtachtig" ht als linkerdeel
1. het getal 380
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | driehonderdtachtig | driehonderdtachtigs |
verkleinwoord | driehonderdtachtigje | driehonderdtachtigjes |
- dat wat in een (rang)ordening met 380 is aangeduid
- Als jij driehonderdtachtig opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner.
de driehonderdtachtig mv
- groep van 380 eenheden
- Die driehonderdtachtig kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden.
- Het woord driehonderdtachtig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.