driehonderdentachtig

Nederlands

0	3	8	0

driehonderdentachtig,
op een abacus

Uitspraak

• Geluid:  driehonderdentachtig    (hulp, bestand)
• IPA: / ˌdrihɔndərtɛnˈtɑxtəx / (6 lettergrepen)

Woordafbreking

• drie·hon·derd·en·tach·tig

Woordherkomst en -opbouw

• samenstellende samenstelling van  driehonderd ht,   en vw  en  tachtig ht 

Hoofdtelwoord

driehonderdentachtig

1. "380", langere vorm van driehonderdtachtig, driehonderd plus tachtig
   1. om een hoeveelheid aan te geven

      • De inzameling heeft driehonderdentachtig euro en vijftig cent opgebracht. 

   2. om een plaats in een volgorde aan te geven

      • De hoofdprijs van de verloting valt op lot driehonderdentachtig. 

Synoniemen

• driehonderdtachtig (deze kortere vorm is de gangbare vorm, het langere "driehonderdentachtig" wordt zelden gebruikt)

Afgeleide begrippen

rangtelwoord

• driehonderdentachtigste

hooftelwoord samengesteld met "driehonderdentachtig" ht als linkerdeel

• driehonderdentachtigduizend

Gangbaarheid

• Het woord 'driehonderdentachtig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.