driehonderdnegenenzeventig

       
0 3 7 9
driehonderdnegenenzeventig,
op een abacus
  • drie·hon·derd·ne·gen·en·ze·ven·tig

driehonderdnegenenzeventig

  1. "379", het getal tussen driehonderdachtenzeventig en driehonderdtachtig, driehonderd plus negenenzeventig
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen driehonderdnegenenzeventig euro en zevenendertig cent. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • We logeerden vlakbij het strand in kamer driehonderdnegenenzeventig van het grootste hotel. 

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "driehonderdnegenenzeventig" ht als linkerdeel

enkelvoud meervoud
naamwoord driehonderdnegenenzeventig driehonderdnegenenzeventigs
verkleinwoord driehonderdnegenenzeventigje driehonderdnegenenzeventigjes

de driehonderdnegenenzeventigv / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 379 is aangeduid
    • Als jij driehonderdnegenenzeventig opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner. 

de driehonderdnegenenzeventigmv

  1. groep van 379 eenheden
    • Die driehonderdnegenenzeventig kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden.