driehonderddrieënzeventig

Nederlands

       
0 3 7 3
driehonderddrieënzeventig,
op een abacus
Uitspraak
Woordafbreking
  • drie·hon·derd·drieën·ze·ven·tig, drie·hon·derd·drie·en·ze·ven·tig
Woordherkomst en -opbouw

Hoofdtelwoord

driehonderddrieënzeventig

  1. "373", het getal tussen driehonderdtweeënzeventig en driehonderdvierenzeventig, driehonderd plus drieënzeventig
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen driehonderddrieënzeventig euro en zevenendertig cent. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • We logeerden vlakbij het strand in kamer driehonderddrieënzeventig van het grootste hotel. 
Schrijfwijzen
Synoniemen
Afgeleide begrippen

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "driehonderddrieënzeventig" ht als linkerdeel

Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord driehonderddrieënzeventig driehonderddrieënzeventigs
verkleinwoord driehonderddrieënzeventigje driehonderddrieënzeventigjes

Zelfstandig naamwoord

de driehonderddrieënzeventigv / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 373 is aangeduid
    • Als jij driehonderddrieënzeventig opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner. 

driehonderddrieënzeventig mv

  1. groep van 373 eenheden
    • Die driehonderddrieënzeventig kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden. 

Gangbaarheid