achterkamer
- Geluid: achterkamer (hulp, bestand)
- IPA: / ˈɑxtərˌkamər / (4 lettergrepen)
- ach·ter·ka·mer
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | achterkamer | achterkamers |
verkleinwoord | achterkamertje | achterkamertjes |
- (bouwkunde) kamer gelegen langs de achterzijde van een gebouw
- ▸ Nog voordat ik mijn pakken en overhemden ging uithangen in de kleerkast in de achterkamer, voerde ik het ritueel uit waarmee ik het bureau als mijn territorium markeerde.[2]
- (pejoratief) (figuurlijk) besloten ruimte op een weinig zichtbare plaats die zich leent voor geheime bijeenkomsten
- [1] voorkamer
- [1] achterhuis, opkamer, zijkamer
1. kamer gelegen langs de achterzijde van een gebouw
2. besloten ruimte op een weinig zichtbaree plaats die zich leent voor geheime bijeenkomsten
- Het woord achterkamer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "achterkamer" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ achterkamer op website: Etymologiebank.nl
- ↑ “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers , ISBN 978-90-295-2622-7, p. 18
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be