• voor·ka·mer
enkelvoud meervoud
naamwoord voorkamer voorkamers
verkleinwoord voorkamertje voorkamertjes

de voorkamerv / m

  1. een kamer aan de voorkant van een huis of woning
    • De voorkamer werd van nieuwe vloerbedekking voorzien. 
     In de voorkamer stond een antiekrode leren chesterfieldfauteuil zij aan zij met een Louis xv -zetel die was voorzien van een oudroze fluwelen bekleding met een rozenmotief, en een voetbankje in ongeveer dezelfde kleur naast een prachtige achttiende-eeuwse salontafel met elegant houtsnijwerk.[1]
99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[2]
  1. “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers  , ISBN 978-90-295-2622-7, p. 17
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be