voorkamer
- voor·ka·mer
- samenstelling van voor bw en kamer zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | voorkamer | voorkamers |
verkleinwoord | voorkamertje | voorkamertjes |
- een kamer aan de voorkant van een huis of woning
- De voorkamer werd van nieuwe vloerbedekking voorzien.
- ▸ In de voorkamer stond een antiekrode leren chesterfieldfauteuil zij aan zij met een Louis xv -zetel die was voorzien van een oudroze fluwelen bekleding met een rozenmotief, en een voetbankje in ongeveer dezelfde kleur naast een prachtige achttiende-eeuwse salontafel met elegant houtsnijwerk.[1]
- Het woord voorkamer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "voorkamer" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers , ISBN 978-90-295-2622-7, p. 17
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be