zoo
- zoo
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zoo | zoos |
verkleinwoord | zootje | zootjes |
zoo m
- verzameling levende, oorspronkelijk wilde dieren die in een vaak parkachtige omgeving in gevangenschap worden gehouden om het publiek de gelegenheid te geven ze te kunnen bekijken
1. verzameling levende, oorspronkelijk wilde dieren.
|
|
zoo
- verouderde spelling of vorm van zo tot 1935/46
- Waarom loop je mij zoo straal voorbij, mijn schat?
- Het woord zoo staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zoo" herkend door:
81 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ zoo op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- IPA: /zuː/
- zoo
- Afkorting van zoological garden. Momenteel is zoo de normale benaming geworden.
enkelvoud | meervoud |
---|---|
zoo | zoos |
zoo
- zoo
- (verkorting) van zoologisk hage.
zoo m
m | enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | zoo | zooen | zooer | zooene |
genitief | zoos | zooens | zooers | zooenes |
- London zoo
De Londense dierentuin
- zoo
- (verkorting) van zoologisk hage.
zoo m
m | enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | zoo | zooen | zooar | zooane |
genitief |
- London zoo
De Londense dierentuin
enkelvoud | meervoud |
---|---|
zoo | zoos |
zoo m