zevenhonderdtachtig
Nederlands
0 | 7 | 8 | 0 |
zevenhonderdtachtig,
op een abacus
op een abacus
Uitspraak
- Geluid: zevenhonderdtachtig (hulp, bestand)
- IPA: / ˌzevə(n)ˌhɔndərˈtɑxtəx / (6 lettergrepen); soms met nadruk ter onderscheiding van 'negenhonderdtachtig': /ˌzøvənˌhɔndərˈtɑxtəx/
Woordafbreking
- ze·ven·hon·derd·tach·tig
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zevenhonderd ht en tachtig ht
Hoofdtelwoord
zevenhonderdtachtig
- "780", het getal tussen zevenhonderdnegenenzeventig en zevenhonderdeenentachtig, zevenhonderd plus tachtig
- om een hoeveelheid aan te geven
- De totale kosten bedragen zevenhonderdtachtig euro en zevenendertig cent.
- om een plaats in een volgorde aan te geven
- We logeerden vlakbij het strand in kamer zevenhonderdtachtig van het grootste hotel.
- om een hoeveelheid aan te geven
Schrijfwijzen
Synoniemen
Afgeleide begrippen
rangtelwoord
hooftelwoorden samengesteld met "zevenhonderdtachtig" ht als linkerdeel
Vertalingen
1. het getal 780
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zevenhonderdtachtig | zevenhonderdtachtigs |
verkleinwoord | zevenhonderdtachtigje | zevenhonderdtachtigjes |
Zelfstandig naamwoord
- dat wat in een (rang)ordening met 780 is aangeduid
- Als jij zevenhonderdtachtig opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner.
zevenhonderdtachtig mv
- groep van 780 eenheden
- Die zevenhonderdtachtig kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden.
Gangbaarheid
- Het woord 'zevenhonderdtachtig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.