zeshonderddrieënvijftig

       
0 6 5 3
zeshonderddrieënvijftig,
op een abacus
  • zes·hon·derd·drieën·vijf·tig, zes·hon·derd·drie·en·vijf·tig

zeshonderddrieënvijftig

  1. "653", het getal tussen zeshonderdtweeënvijftig en zeshonderdvierenvijftig, zeshonderd plus drieënvijftig
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen zeshonderddrieënvijftig euro en zevenendertig cent. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • We logeerden vlakbij het strand in kamer zeshonderddrieënvijftig van het grootste hotel. 

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "zeshonderddrieënvijftig" ht als linkerdeel

enkelvoud meervoud
naamwoord zeshonderddrieënvijftig zeshonderddrieënvijftigs
verkleinwoord zeshonderddrieënvijftigje zeshonderddrieënvijftigjes

de zeshonderddrieënvijftigv / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 653 is aangeduid
    • Als jij zeshonderddrieënvijftig opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner. 

de zeshonderddrieënvijftigmv

  1. groep van 653 eenheden
    • Die zeshonderddrieënvijftig kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden.