woelen
- woe·len
- In de betekenis van ‘zich onrustig bewegen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1350 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
woelen |
woelde |
gewoeld |
zwak -d | volledig |
woelen [2]
- inergatief onrustig bewegen
- onovergankelijk wroeten
- overgankelijk (landbouw) de boven- en ondergrond vermengen
- Het woord woelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "woelen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ "woelen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Reize in de binnenlanden van Afrika, langs Kaap de Goede Hoop, volume 3 François Le Vaillant, Ned. vertaler: Jan David Pasteur1796
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be