woelrat
  • woel·rat
enkelvoud meervoud
naamwoord woelrat woelratten
verkleinwoord

de woelratv / m [3]

  1. (knaagdieren) Arvicola amphibius  , een grote halfaquatische woelmuis die zijn gangen in rivieroevers graaft en een goede zwemmer en duiker is
    • Volgens het Faunafonds is er in 2010 in totaal 8.692.915 euro aan tegemoetkomingen uitgekeerd in verband met schade door knaagdieren, vogels en enkele zoogdieren, zoals hert, ree, zwijn, das, bever, veldmuis en woelrat. Daarmee is de schade ten opzichte van 2009 met 1,85 miljoen euro toegenomen, maar duidelijk minder dan in 2008, waarin er meer dan 11 miljoen euro werd uitgekeerd.[4] 
  2. homofiele jongen
    • Van Albada en Van Manen, in de literatuur bekend als Teigetje en Woelrat, hadden in de jaren zestig en zeventig samen een relatie met Reve. Eerder publiceerden zij al het fotoboek Huize Het Gras, vernoemd naar het huisje dat zijn gedrieën bewoonden in het Friese gehucht Greonterp. Volgens Albada en Van Manen waren de jaren die zij deelden met Reve de gelukkigste in het leven van de schrijver.[5] 
92 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[6]