woelwater
- woel·wa·ter
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | woelwater | woelwaters |
verkleinwoord | woelwatertje | woelwatertjes |
- een onrustig, beweeglijk persoon en met name een onrustig kind
- Ajax won ook in Istanbul, waar Cruijff een doelpunt van Sjaak Swart inleidde. Journalist Evert Grifhorst omscheef hem als éen woelwater'die langzamerhand naam begon te maken. Het treffen bleek het voorportaal naar de eeuwige roem.[3]
- Dat Ligeti sinds zijn dood in 2006 de rol van oppercontroleur alleen nog kan spelen in de herinnering van de musici die hem liefhebben, was wellicht de redding van Pomárico. Veertien individuele woelwaters coördineren – hij deed het niet beroerd, maar bij Ligeti kan alles altijd nog markanter en swingender.[4]
- kielzog achter een schip
1. onrustig persoon
- Het woord woelwater staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "woelwater" herkend door:
79 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ woelwater op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Volkskrant BART JUNGMANN 16 september 2013
- ↑ Volkskrant Roland de Beer 1 februari 2008
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be