vierhonderdzesenzestig

Nederlands

       
0 4 6 6
vierhonderdzesenzestig,
op een abacus
Uitspraak
Woordafbreking
  • vier·hon·derd·zes·en·zes·tig
Woordherkomst en -opbouw

Hoofdtelwoord

vierhonderdzesenzestig

  1. "466", het getal tussen vierhonderdvijfenzestig en vierhonderdzevenenzestig, vierhonderd plus zesenzestig
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen vierhonderdzesenzestig euro en zevenendertig cent. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • We logeerden vlakbij het strand in kamer vierhonderdzesenzestig van het grootste hotel. 
Schrijfwijzen
Synoniemen
Afgeleide begrippen

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "vierhonderdzesenzestig" ht als linkerdeel

Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord vierhonderdzesenzestig vierhonderdzesenzestigs
verkleinwoord vierhonderdzesenzestigje vierhonderdzesenzestigjes

Zelfstandig naamwoord

de vierhonderdzesenzestigv / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 466 is aangeduid
    • Als jij vierhonderdzesenzestig opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner. 

vierhonderdzesenzestig mv

  1. groep van 466 eenheden
    • Die vierhonderdzesenzestig kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden. 

Gangbaarheid