• vaz·ba
  • Afgeleid van het werkwoord vázat met het achtervoegsel -ba

vazba v

  1. verbinding
  2. boekband, kaft, omslag
    «Tuhé vazby jsou odolnější než měkké.»
    Stijve kaften zijn bestendiger dan zachte kaften.
  3. het boekbinden
  4. het weven
  5. (scheikunde) binding; het minimum in potentiële energie dat bestaat bij een bepaalde onderlinge afstand tussen twee of meer atomen waardoor deze in elkaars nabijheid gehouden worden
    «Vazebná energie je energie, která se uvolní při vzniku dané chemické vazby
    De bindingsenergie is de energie die vrijkomt bij het ontstaan van de gegeven chemische bond.
  6. band; relatie
  7. (taalkunde) zinsdeel
  8. gevangenis
    «O vzetí do vazby rozhoduje soud.»
    Over hechtenis in de gevangenis veslist de rechter.
  9. (spreektaal) krachtpatser
  1. obal monbezield, obálka v
  2. vázání o, knihvazba v, knižní vazba v
  3. chemická vazba v
  4. vztah monbezield
  5. věznění o, vězení o, uvěznění o, zadržení o
  6. korba, silák mbezield
  • předložková vazba v
  • slovesná vazba v
  • uložit / uvalit vazbu – een gevangenisstraf opleggen
  • vazáková vazba v
  • vazba zdiva v – metselverband