• bin·ding
enkelvoud meervoud
naamwoord binding bindingen
verkleinwoord bindinkje bindinkjes

de bindingv

  1. (scheikunde) het minimum in potentiële energie dat bestaat bij een bepaalde onderlinge afstand tussen twee of meer atomen waardoor deze in elkaars nabijheid gehouden worden
    • Chemische bindingen kunnen tussen twee atomen aanwezig zijn, maar zij kunnen ook meer dan twee atomen betreffen. 
  2. (sport) bevestiging van een skischoen op een ski, skibinding
    • Omdat de binding niet op tijd losschoot heeft hij zijn been gebroken. 
  3. contacten, banden
    • De corrupte onderzoeker had bindingen met de industrie. 
    • Deze politieke partij heeft bindingen met de vakbond. 
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


binding

  1. onvoltooid deelwoord van bind

binding

  1. gerundium van bind