svázat
- IPA: /svaːzat/
- svá·zat
svázat perfectief
- binden; vastmaken, bevestigen
- binden, boekbinden; het samenbinden van losse bladen voor het vervaardigen van een boek
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
eerste persoon | svázám | svázáme | |
tweede persoon | informeel | svázáš | svázáte |
formeel | svázáte | ||
derde persoon | svázá | svázají |
- Oude schrijfwijze: svázati perfectief
- rozvázat
- –