tweehonderdzestig
0 | 2 | 6 | 0 |
tweehonderdzestig,
op een abacus
op een abacus
- Geluid: tweehonderdzestig (hulp, bestand)
- IPA: / ˌtwehɔndərtˈsɛstəx / (5 lettergrepen)
- twee·hon·derd·zes·tig
- samenstelling van tweehonderd ht en zestig ht
tweehonderdzestig
- "260", het getal tussen tweehonderdnegenenvijftig en tweehonderdeenenzestig, tweehonderd plus zestig
- om een hoeveelheid aan te geven
- De totale kosten bedragen tweehonderdzestig euro en zevenendertig cent.
- om een plaats in een volgorde aan te geven
- We logeerden vlakbij het strand in kamer tweehonderdzestig van het grootste hotel.
- om een hoeveelheid aan te geven
rangtelwoord
hooftelwoorden samengesteld met "tweehonderdzestig" ht als linkerdeel
1. het getal 260
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tweehonderdzestig | tweehonderdzestigs |
verkleinwoord | tweehonderdzestigje | tweehonderdzestigjes |
- dat wat in een (rang)ordening met 260 is aangeduid
- Als jij tweehonderdzestig opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner.
de tweehonderdzestig mv
- groep van 260 eenheden
- Die tweehonderdzestig kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden.
- Het woord 'tweehonderdzestig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.