tweehonderdenzestig
0 | 2 | 6 | 0 |
tweehonderdenzestig,
op een abacus
op een abacus
- Geluid: tweehonderdenzestig (hulp, bestand)
- IPA: / ˌtwehɔndərtɛnˈsɛstəx / (6 lettergrepen)
- twee·hon·derd·en·zes·tig
- samenstellende samenstelling van tweehonderd ht, en vw en zestig ht
tweehonderdenzestig
- "260", langere vorm van tweehonderdzestig, tweehonderd plus zestig
- om een hoeveelheid aan te geven
- De inzameling heeft tweehonderdenzestig euro en vijftig cent opgebracht.
- om een plaats in een volgorde aan te geven
- De hoofdprijs van de verloting valt op lot tweehonderdenzestig.
- om een hoeveelheid aan te geven
- tweehonderdzestig (deze kortere vorm is de gangbare vorm, het langere "tweehonderdenzestig" wordt zelden gebruikt)[1] [2]
rangtelwoord
hooftelwoord samengesteld met "tweehonderdenzestig" ht als linkerdeel
- Het woord 'tweehonderdenzestig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Weblink bron W. Haeseryn e.a.“7.2.1.1 Bepaalde hoofdtelwoorden, onder 2” (januari 2019) op e-ans.ivdnt.org (Algemene Nederlandse Spraakkunst)
- ↑ Weblink bron “Tweeduizend zes / tweeduizend en zes” op taaladvies.net (Nederlandse Taalunie)