tweehonderdnegenenvijftig

       
0 2 5 9
tweehonderdnegenenvijftig,
op een abacus
  • twee·hon·derd·ne·gen·en·vijf·tig

tweehonderdnegenenvijftig

  1. "259", het getal tussen tweehonderdachtenvijftig en tweehonderdzestig, tweehonderd plus negenenvijftig
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen tweehonderdnegenenvijftig euro en zevenendertig cent. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • We logeerden vlakbij het strand in kamer tweehonderdnegenenvijftig van het grootste hotel. 

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "tweehonderdnegenenvijftig" ht als linkerdeel

enkelvoud meervoud
naamwoord tweehonderdnegenenvijftig tweehonderdnegenenvijftigs
verkleinwoord tweehonderdnegenenvijftigje tweehonderdnegenenvijftigjes

de tweehonderdnegenenvijftigv / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 259 is aangeduid
    • Als jij tweehonderdnegenenvijftig opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner. 

de tweehonderdnegenenvijftigmv

  1. groep van 259 eenheden
    • Die tweehonderdnegenenvijftig kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden.