tweehonderdzesentwintig
Nederlands
0 | 2 | 2 | 6 |
tweehonderdzesentwintig,
op een abacus
op een abacus
Uitspraak
- Geluid: tweehonderdzesentwintig (hulp, bestand)
- IPA: / ˌtwehɔndərtˈsɛsənˌtwɪntəx / (7 lettergrepen)
Woordafbreking
- twee·hon·derd·zes·en·twin·tig
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van tweehonderd ht en zesentwintig ht
Hoofdtelwoord
tweehonderdzesentwintig
- "226", het getal tussen tweehonderdvijfentwintig en tweehonderdzevenentwintig, tweehonderd plus zesentwintig
- om een hoeveelheid aan te geven
- De totale kosten bedragen tweehonderdzesentwintig euro en zevenendertig cent.
- om een plaats in een volgorde aan te geven
- We logeerden vlakbij het strand in kamer tweehonderdzesentwintig van het grootste hotel.
- om een hoeveelheid aan te geven
Schrijfwijzen
Synoniemen
Afgeleide begrippen
rangtelwoord
hooftelwoorden samengesteld met "tweehonderdzesentwintig" ht als linkerdeel
Vertalingen
1. het getal 226
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tweehonderdzesentwintig | tweehonderdzesentwintigs |
verkleinwoord | tweehonderdzesentwintigje | tweehonderdzesentwintigjes |
Zelfstandig naamwoord
- dat wat in een (rang)ordening met 226 is aangeduid
- Als jij tweehonderdzesentwintig opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner.
tweehonderdzesentwintig mv
- groep van 226 eenheden
- Die tweehonderdzesentwintig kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden.
Gangbaarheid
- Het woord 'tweehonderdzesentwintig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.