tweehonderdenzesentwintig
0 | 2 | 2 | 6 |
tweehonderdenzesentwintig,
op een abacus
op een abacus
- Geluid: tweehonderdenzesentwintig (hulp, bestand)
- IPA: / ˌtwehɔndərtɛnˈzɛsənˌtwɪntəx / (8 lettergrepen)
- twee·hon·derd·en·zes·en·twin·tig
tweehonderdenzesentwintig
- "226", langere vorm van tweehonderdzesentwintig, tweehonderd plus zesentwintig
- om een hoeveelheid aan te geven
- De inzameling heeft tweehonderdenzesentwintig euro en vijftig cent opgebracht.
- om een plaats in een volgorde aan te geven
- De hoofdprijs van de verloting valt op lot tweehonderdenzesentwintig.
- om een hoeveelheid aan te geven
- tweehonderdzesentwintig (deze kortere vorm is de gangbare vorm, het langere "tweehonderdenzesentwintig" wordt zelden gebruikt)[1] [2]
rangtelwoord
hooftelwoord samengesteld met "tweehonderdenzesentwintig" ht als linkerdeel
- Het woord 'tweehonderdenzesentwintig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Weblink bron W. Haeseryn e.a.“7.2.1.1 Bepaalde hoofdtelwoorden, onder 2” (januari 2019) op e-ans.ivdnt.org (Algemene Nederlandse Spraakkunst)
- ↑ Weblink bron “Tweeduizend zes / tweeduizend en zes” op taaladvies.net (Nederlandse Taalunie)