trias
- tri·as
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘groep van drie’ voor het eerst aangetroffen in 1832 [1]
- v: via Latijn trias[2][3]
- o: van Duits Trias, naar de in Duitsland voor gesteenten uit deze periode kenmerkende beschrijving in drie onderscheiden lagen (Keuper, Musschelkalk en Bontzandsteen); in 1834 door de Duitse geoloog F. von Alberti voorgestelde naam[4][5]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | trias | triaden |
verkleinwoord | - | - |
de trias v
- uit drie zelfstandige delen bestaand geheel
- trits
- drie-eenheid (christendom)
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | trias | - |
verkleinwoord | - | - |
het trias o
- (geologie) geologisch tijdperk, eerste periode van het era mesozoïcum, van 252 tot 201 miljoen jaar geleden
- Vóór 2006 was de spelling Trias. In specialistische publicaties blijft volgens de Taalunie spelling met een hoofdletter mogelijk, zie hier.
- periode (geologie)
- mesozoïcum
- Het woord trias staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "trias" herkend door:
81 % | van de Nederlanders; |
51 % | van de Vlamingen.[6] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "trias" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ trias op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ trias op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Wiegers, H."Ontstaan en ontwikkeling van de geologische tijdtafel" in Radix (1 April 1977) op website: digibron.nl; p. 68 en 69; geraadpleegd 2016-01-27
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- tri·as
triās v
- getal drie
- drietal
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | triās | triadēs |
genitief | triadis | triadum |
datief | triadī | triadibus |
accusatief | triadem | triadēs |
vocatief | triās | triadēs |
ablatief | triade | triadibus |