• me·so·zoï·cum, me·so·zo·icum
enkelvoud meervoud
naamwoord mesozoïcum -
verkleinwoord - -

het mesozoïcumo

  1. (geologie) geologische tijdperk waarin de dinosaurussen leefden, tweede era van het eon fanerozoïcum van 252 tot 66 miljoen jaar geleden
    • Wie gaat nu nog onder klapperende banieren staan zingen met het gezicht richting Hollandse kusten? En dat bij een steen uit het mesozoïcum? [4]
  • Vóór 2006 was de spelling Mesozoïcum. In specialistische publicaties blijft volgens de Taalunie spelling met een hoofdletter mogelijk, zie hier.