• se·cun·dair
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘in de tweede plaats komend’ voor het eerst aangetroffen in 1863 [1]
  • [zelfstandig naamwoord] van Frans Secondaire; als "secondarj" voor het eerst gebruikt door de Italiaanse geoloog G. Arduino in 1759[2][3]
  • [bijvoeglijk naamwoord] van Frans secondaire met het achtervoegsel -air [4] [5]
enkelvoud meervoud
naamwoord secundair
verkleinwoord

het secundairo

  1. (geologie) (verouderd) geologisch tijdperk waarin veel kalkformaties zijn ontstaan en de dinosauriërs leefden
    • Zo werd b.v. de afstand tussen sporeplanten en zaadplanten aanmerkelijk ingekort door de ontdekking van de Pteridospermen uit het primair; de klove die de naaktzadigen van de bedektzadigen scheidde werd aanzienlijk verengd door het vinden van de Cycaöidae uit het secundair. [6]
  • Vóór 2006 was de spelling Secundair. In specialistische publicaties blijft volgens de Taalunie spelling met een hoofdletter mogelijk, zie hier.
  • Volgens de standaard van de Internationale Commissie voor Stratigrafie heet dit tijdperk "mesozoïcum"[7]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen secundair secundairder secundairst
verbogen secundaire secundairdere secundairste
partitief secundairs secundairders -

secundair [8]

  1. de tweede plaats betreffend
  2. bijkomstig
     Vooral de secundaire informatie van Guthook was voor mij van groot belang. Alle relevante informatie over de trail werd aangegeven, zoals geschikte slaapplaatsen, wegen, dorpen en alle waterbronnen.[9]
98 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be