• ter·ti·air
enkelvoud meervoud
naamwoord tertiair -
verkleinwoord - -

het tertiairo

  1. (verouderd) (geologie) geologisch tijdperk ongeveer vanaf het verdwijnen van de dinosauriërs tot het verschijnen van de mensachtigen; van 66 tot 2,6 miljoen jaar geleden
  • Vóór 2006 was de officiële spelling Tertiair. In specialistische publicaties blijft volgens de Taalunie spelling met een hoofdletter mogelijk, zie hier.
  • Dit tijdperk is geen onderdeel van de standaard van de Internationale Commissie voor Stratigrafie. Het kan worden opgevat als een subera dat samenvalt met paleogeen en neogeen, de twee oudste perioden van het cenozoïcum [7]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen tertiair tertiairder tertiairst
verbogen tertiaire tertiairdere tertiairste
partitief tertiairs tertiairders -

tertiair

  1. op de derde plaats komend
  2. (geologie) van, uit het tertiair
91 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[8]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. tertiair op website: Etymologiebank.nl
  3.   Weblink bron
    Arduino, G.
    Lettera Seconda di Giovanni Arduino (al Antonio Vallisnieri). Sopra varie sue osservazioni naturali (30 maart 1759) in: Nuova raccolta d'opuscoli scientifici e filologici. deel 6 (1760), Simone Occhi, Venetië, p. 183 (=clix)
  4. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  5. tertiair op website: Etymologiebank.nl
  6. "tertiair" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  7.   Weblink bron
    Cohen, K.M., e.a.
    “The ICS International Chronostratigraphic Chart. Episodes 36: 199-204.” (2015) op stratigraphy.org
  8.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be