Nederlands

 
Een tuimelaar met jongen.
Uitspraak
Woordafbreking
  • tand·wal·vis
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tandwalvis tandwalvissen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de tandwalvism

  1. (walvisachtigen) benaming voor helemaal in het water levend zoogdier met tanden, dat adem haalt door een enkele opening Odontoceti  
     Normaal gesproken komt de tandwalvis met de kenmerkende slagtand alleen voor in de poolzeeën rond Canada en Groenland. Er is slechts één geval bekend uit Nederland, uit 1912.[2]
     Volgens SOS Dolfijn gaat het om een jonge bruinvis van ongeveer een meter lang. De tandwalvis ziet er niet helemaal goed uit en zwemt rondjes door de gracht.[3]
Hyponiemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Unieke vondst: arctische narwal aangespoeld in België” (28-04-2016), NOS
  3.   Weblink bron “Bruinvis in grachten Den Helder” (29-07-2016), NOS