Gewone bruinvis, Phocoena phocoena
  • bruin·vis
enkelvoud meervoud
naamwoord bruinvis bruinvissen
verkleinwoord bruinvisje bruinvisjes

de bruinvism

  1. (walvisachtigen) kleine, solitair of in los school levende tandwalvis uit de familie Phocoenidae  , zich kenmerkend door zijn stompe snuit, spatelvormige tanden, lage driehoekige rugvin en horizontale staartvin, en die tijdens het zwemmen uit het water opspringt
  2. (walvisachtigen) gewone bruinvis: bepaald soort bruinvis met donkere rugkant, Phocoena phocoena  , de meest voorkomende walvissoort in de Noordzee, met een lengte van maximaal 1,80 m en een gewicht van maximaal 60 kilogram
    • Met ons beperkte waarnemingsveld hebben we vaak niet in de gaten wat we aanrichten in die wondere wereld. Als wij hier voor de kust een paal in de grond heien, hoort een walvis onder water dat tot in Schotland. Een bruinvis binnen een kilometer van zo’n klap is direct doof. [4] 
99 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[5]