Nederlands

Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • bril·bruin·vis
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord brilbruinvis brilbruinvissen
verkleinwoord brilbruinvisje brilbruinvisjes

Zelfstandig naamwoord

de brilbruinvism

  1. (walvisachtigen) Phocoena dioptrica   een kleine walvisachtige uit de familie der bruinvissen (Phocoenidae). De brilbruinvis wordt soms in zijn eigen geslacht geplaatst, Australophocaena
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie