split
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- split
Woordherkomst en -opbouw
- van splijten ww , in de betekenis van ‘insnijding in kleding’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1903 [1] [2] [3] [4]
- van Engels split, in de betekenis van ‘whisky met sodawater’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1897 [5] [6]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | split | splitten |
verkleinwoord | splitje | splitjes |
Zelfstandig naamwoord
- plaats waar iets gespleten is, plek waar iets in delen gescheiden raakt
- (drinken) koolzuurhoudend water gemengd met whisky of andere sterke drank
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
splitten |
split
Gangbaarheid
- Het woord split staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "split" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[7] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ split op website: Etymologiebank.nl
- ↑ split op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "split" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ split op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Engels
enkelvoud | meervoud |
---|---|
split | splits |
Zelfstandig naamwoord
split
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to split |
he/she/it | splits |
verleden tijd | split |
voltooid deelwoord |
split |
onvoltooid deelwoord |
splitting |
gebiedende wijs | split |
Werkwoord
split