verdelen
- ver·de·len
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
verdelen |
verdeelde |
verdeeld |
zwak -d | volledig |
verdelen
- overgankelijk in kleinere stukken uiteendoen
- De Iraanse presidentsverkiezingen van 2009 verdeelden zelfs de geestelijkheid in de heilige stad Qom.
- een geheel in kleinere delen geven aan verschillende mensen of zaken
- Van belang is daarom dat het beschikbare geld (het wordt voorlopig namelijk niet meer) zo goed mogelijk verdeeld en besteed wordt. [1]
- herverdeling, verdeelcentrum, verdeeldoos, verdeelinrichting, verdeelkast, verdeelkop, verdeelpipet, verdeelsleutel, verdeelstekker, verdeler, verdeling
1. in kleinere stukken uiteendoen
- Het woord verdelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verdelen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Tubantia Arjan te Bogt 20-05-19 4 miljoen euro minder per jaar voor Saxion: ‘Onbegrijpelijk’
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be