soezerig
- soe·ze·rig
- naamwoord van handeling soezen met het achtervoegsel -erig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | soezerig | soezeriger | soezerigst |
verbogen | soezerige | soezerigere | soezerigste |
partitief | soezerigs | soezerigers | - |
soezerig [1]
- slaperig of slaapverwekkend
- Elk jaar verlaten we soezerig wellnesscentrum Elysium in Bleiswijk, in onze ogen een van de mooiste wellnesscentra van Nederland. Tijdens ons recente bezoek viel er helaas weinig te relaxen. [2]
- Een 297 kilometer durend, soezerig voorspel met een massasprint aan het eind: daarmee zijn de meeste edities van La Primavera wel afdoende samengevat. Niet zelden wint de snelste, een onbevredigend procedé voor de gemiddelde wielerliefhebber, die tevergeefs hoopt op intrige en onrecht. [3]
- gaperig, verduft, lodderig, dodderig, dof, mat, geesteloos, versuft, doezelig, slaperig, slaapverwekkend, loom, suffend
- Het woord soezerig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "soezerig" herkend door:
75 % | van de Nederlanders; |
73 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia Sanne Schelfaut 13-11-18 Sauna's niet meer zo ‘relaxed’: honderden klachten van bezoekers
- ↑ HP de Tijd 25/03 | 2011 door:Frank Heinen Naar beneden
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be