• alert
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘bijdehand’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1751 [1]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen alertalerteralertst
verbogen alertealerterealertste
partitief alertsalerters-

alert

  1. oplettend, snel reagerend
    • De alerte arts zag direct dat het niet goed ging met de patiënt. 
     Over het algemeen was hij iets feller en alerter dan Dennis, die meestal de kat uit de boom keek.[2]
     Een alerte observator ziet dat literatuur en kunst bol staan van homoseksuele verwijzingen.[3]
98 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[4]