Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • smelt
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord smelt smelten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de smeltv / m

  1. (metallurgie) hoeveelheid gesmolten materie
    1. (straattaal) (Bargoens) tin
    2. (figuurlijk) (straattaal) (Bargoens) geld
  2. (straalvinnigen), bepaald soort zeevis, Hyperoplus lanceolatus  , die tot 40 cm lang wordt
Synoniemen
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
smelten

smelt

  1. enkelvoud tegenwoordige tijd van smelten
  2. gebiedende wijs van smelten

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[6]

Meer informatie

Verwijzingen


Afrikaans

stamtijd
infinitief voltooid
deelwoord
smelt
gesmelt
volledig

Werkwoord

smelt

  1. smelten
    «Die ys het gesmelt en alles nat gemaak.»
    Het ijs is gesmolten en heeft alles nat gemaakt.