Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • slecht·ge·hu·meurd
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen slechtgehumeurd
verbogen slechtgehumeurde
partitief slechtgehumeurds

Bijvoeglijk naamwoord

slechtgehumeurd [1]

  1. chagrijnig, niet opgewekte stemming
    • Op Fifth Avenue sjokt het verkeer slechtgehumeurd voort. Holly staat achter een groepje Chinese toeristen. Ze zijn het er in luid Kantonees over eens dat New York kleiner, viezer en armetieriger is dan ze hadden verwacht. [2] 
    • Het Sloveense enigma, zo luidt de bijnaam van de derde mevrouw Trump, tevens first lady van de Verenigde Staten. De Amerikaanse media weten zich geen raad met haar gereserveerde houding en uitdrukkingsloze gelaat (dat heus niet alleen van de botox strak staat) en vragen zich af wat ze moeten denken van de welgemikte en slechtgehumeurde tik die Donald op de luchthaven van Ben Gurion van haar te incasseren kreeg. [3] 
Synoniemen
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Mitchell, David
    Tijdmeters Vertaald door Harm Damsma en Niek Miedema [1988] ISBN 978-90-468-1748-3 pagina 436
  3. de Standaard VRIJDAG 26 MEI 2017
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be